Huidige collectie

Colnot, Arnout

Arnout Colnot (1887-1983), Graafjesbrug Kortenhoef (nieuw in collectie)

Olieverf op doek, afm. 52 x 57 cm, gesigneerd rechts onder ‘A.Colnot’, te dateren ca. 1930.
Door de verzamelaar Piet Boendermaker in 1930 gekocht: nummer 898 op spieraam achterzijde. Dit nummer is van de inventarislijst opgemaakt door het Stedelijk Museum in de jaren 1952-1956.

Prijs: euro 2400

Het schilderij was al overgegaan in particuliere handen voor de faillissement veilingen van de collectie Boendermaker in 1957/’58 door een opmerkelijke actie geïnitieerd door het Stedelijk Museum Amsterdam: na de watersnoodramp van 1953 hadden kunstenaars, onder wie ook buitenlandse, het initiatief genomen geld bijeen te brengen door middel van een loterij waarbij de prijzen bestonden uit door kunstenaars afgestane kunstwerken. Hoofd kunstinventaris van Het Stedelijk, Wim Kersten, wilde graag de beste kunstwerken van deze loterij voor het museum verwerven. De prijswinnaars werden aangeschreven met het aanbod dat ze hun kunstwerk konden ruilen tegen een werk uit de Boendermaker collectie. In totaal 13 schilderijen uit de Boendermaker collctie waaronder de ‘Ophaalbrug’ kwamen zo bij een pariculiere eigenaar terecht!

De slootjes en kanalen van Kortenhoef behoren tot Colnots favoriete onderwerpen. Hij schilderde ze in het palet van de Bergense School: een gematigd expressionisme waarin de kleuren groen, blauw en oker overheersen. Eind jaren twintig leerden Colnot en Harrie Kuijten elkaar kennen en ze trokken samen naar Kortenhoef. Ze woonden toen nog in Amsterdam, reisden per trein naar Vreeland en daar stapten ze met hun schildersattributen over in een rijtuig dat ze naar herberg het Rechthuis (nu: Brasserie Geesje) bracht, daar trokken ze met hun veldezel en schilderskist de polder in. Later verbleven ze in het kleine atelier dat Kuijten huurde aan het Moleneind.
Graafjesbrug is een verbastering van de eigenlijke naam Gravenbrug, die de ophaalbrug te danken had aan de werklieden die eronder doorvoeren: de verveners die de plassen uitgroeven, de gravers dus. Let op het waarschuwingsbord: maximum draagvermogen 2000 kilo!

Literatuur:
– Carole Denninger, ‘De onvergankelijke kijk op Kortenhoef’ 1998
– Piet Spijk, ‘Piet Boendermaker, Mecenas van de Bergense School, 2015 (zie voor de ‘loterij’ pag. 172-174)

Arnout Colnot (1887-1983), Boerderij bij Bergen

olieverf op doek, afm. 40 x 50 cm, gesigneerd links onder ‘A. Colnot’
te dateren ca. 1930

Prijs: euro 1900

Arnout Colnot (1887-1983), Stilleven met tulpen en fruit

olieverf op doek, afm. 72 x 59,5 cm, gesigneerd rechts onder

Prijs: euro 2400

Vergelijk o.a de stillevens van Arnout Colnot in de collectie van het Stedelijk Museum Alkmaar

Arnout Colnot (1887-1983), Aan de Voert Bergen

olieverf op doek, afm. 48 x 62 cm, gesigneerd links onder. te dateren 1910
annotatie op spieraam: mevrouw Verstegen.

Prijs: euro 3400

herkomst:
-collectie August Maschmeijer (1848-1922), Bergen
-collectie Rudolf Maschmeijer (1883-1974), Bergen
-collectie Mevrouw M. Verstegen-Maschmeijer (1918-2012), Vreeland
NB. Marianne Verstegen-Maschmeijer, kleindochter van August Maschmeijer, ontwierp danskostuums en was de partner van de danser, choreograaf Aart Verstegen (1920-1998)

Literatuur: ‘De familie Maschmeijer en Zuilenhof’, themanummer Bergense Kroniek, februari 2008

August Maschmeijer, van geboorte Duitser, zette in Amsterdam een manufacturenzaak op en woonde vanaf 1884 in Bergen. Hij liet daar het buitenhuis Zuilenhof bouwen. Maschmeijer was ook geïnteresseerd in schilderkunst. Hij hield vooral van het vroege werk van Arnout Colnot em Dirk Filarski.
In de zomer van 1910 hielden de twee schilders hun eerste expositie in de ‘Witte Schuur’ in Bergen, beschikbaar gesteld door August Maschmeijer.
De Bergense Bad- Duin- en Boschbode recenseert de tentoonstelling eind juli: ‘Twee jeugdige leden van de ‘Schidersbent’ St. Lucas, de heren A.J.G. Colnot en D.H.W. Filarski geven mooie staaltjes van hun kunst te zien. Speciaal vestigen wij de aandacht op de studies dezer heren ontleend aan onze prachtige omgeving’.
De onderwerpen van de ‘luministische’ schilderijen waren inderdaad bos- en duinlandschappen, boerenland met bootjes in poldersloten in de omgeving van Bergen.
Maschmeijer steunde de twee kunstenaars door een flink aantal werken te kopen, waaronder dit schilderij. Hij werd zo de eerste mecenas van de Bergense School.